Informaticasite van het Sondervick College te Veldhoven                 © L.J.M van Haperen (bron : R.J. van der Beek)
 
  Antwoorden opgaven hoofdstuk 13      


1a. Je mag zo een eenmanszaak beginnen, maar je moet de zaak wil inschrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
b. Als een aantal personen met elkaar een bedrijf beginnen, zonder dat ze ander personeel aannemen (behalve misschien iemand voor de administratie), en ze oefenen een beroep uit zoals advokaat, landbouwer, arts dan is een maatschap de aangewezen rechtsvorm.
c. Bij een BV zijn de eigenaren niet persoonlijk aansprakelijk, bij een eenmanszaak, firma of maatschap wel.
d. Een nadeel van een BV op een eenmanszaak, firma en maatschap is dat:
  • Je moet een beginkapitaal van minstens € 18000,- hebben
  • De oprichtingsakte van een BV moet notarieel worden vastgelegd.
    Ook moet door het Ministerie van Justitie een verklaring van geen bezwaar worden afgegeven.
  • Een BV heeft de verplichting om jaarstukken op te stellen en deze naar de Kamer van Koophandel op te sturen.
  • De directeur is verplicht tenminste € 40.000,- per jaar als salaris uit de BV op te nemen.
e. Een vereniging heeft leden, een stichting niet.
De bestuurders van een stichting zijn niet persoonlijk aansprakelijk, die van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid wel.
f. Een stille vennoot is bij een Commanditaire Vennootschap de geldschieter, die verder niet meewerkt in de firma.
g. De aandelen van een NV zijn vrij overdraagbaar, en zijn op de beurs verhandelbaar. De aandelen van een BV niet.
Bij een BV moet er een beginkapitaal van minstens € 18000,- zijn, bij een NV is dat minstens € 45000,-


2a.
  • Lijnorganisatie
  • Lijn- en staforganisatie
  • Project- en matrixorganisatie
  • Ententestructuur
b.
  • Voordelen:
    1. Iedereen heeft maar één directe chef en weet dus van wie de opdrachten moeten komen
    2. Er is een duidelijke afbakening van taken en bevoegdheden
  • Nadelen:
    1. De communicatielijnen zijn erg lang met kans op misvorming van de informatie
    2. Het topmanagement kan gemakkelijk overbelast raken
    3. De flexabiliteit is klein.
c. Bij een klassieke lijnorganisatie is alleen sprake van top-downlijnen, bij een moderne lijnorganisatie krijgen de werknemers ook de gelegenheid hun ervaringen en ideeën over hoe het werk het best ingericht kan worden aan hun leidinggevenden door te geven.
Ook wordt er horizontale communicatie ingebouwd.
d. Als medewerkers ook verantwoordelijkheden krijgen zijn ze gemotiveerder, en krijgen ze meer hart voor de zaak.
e. Een staffunctionaris adviseert een lijnfunctionaris.
Voorbeeld: Een calculator bemoeit zich niet met het eigenlijke werk maar maakt de berekeningen over hoeveel iets gaat kosten.
f. Een matrixorganisatie is een organisatie waarin projectgroepen een permanent karakter krijgen, omdat de organisatie voortdurend te maken heeft met ingewikkelde problemen.
  • Voordelen:
    1. Deze organisatie is uitstekend geschikt voor het oplossen van complexe problemen
    2. Er vindt steeds dubbele coördinatie plaats, waardoor de kans op fouten geringer wordt
  • Nadelen:
    1. De medewerkers hebben allemaal twee chefs: hun afdelingschef en de projectleider (dat is de functionele chef), dat kan conflicten tot gevolg hebben.
    2. Door die twee chefs is de verdeling van de verantwoordelijkheden niet altijd duidelijk, dat kan verwarrend zijn
    3. Het is duur, omdat er veel managers zijn en er veel tijd in overleg zit.
    4. De besluitvorming kan traag verlopen.
g. Als organisatiestructuur een entente, en als rechtsvorm een maatschap.
h. Het hoofd van de keuken op onze school is geen stafmedewerker, want hij of zij hoeft de leidinggevenden niet te adviseren.


3a.
  • Bij een horizontale organisatie praten (in het meest extreme geval) alle medewerkers in het bedrijf mee over het te voeren beleid.
  • Bij een vertikale organisatie heeft het bedrijf een piramide-achtige structuur: er is een directeur, die bijgestaan wordt door adjunct-directeuren. Onder de adjunct-directeuren staan de afdelingschefs en daaronder bevinden zich de ploegbazen. Daaronder de uitvoerende werknemers.
    De volgende lagen bestaan uit steeds meer mensen.
    De invloed op het beleid van het bedrijf neemt van boven naar beneden af.
b. Een voorbeeld van een bedrijf met een duidelijke vertikale structuur is het leger.
Als er een groep soldaten naar bijv. Afghanistan wordt gestuurd dan zullen de betrokkenen dat via vertikale communicatielijnen te horen krijgen.
c. Als er software wordt ontwikkeld door een groep mensen dan zal er veel onderling overleg nodig zijn, dus horizontale communicatie, om de verschillende onderdelen op elkaar aan te sluiten.
Als er een aantal verkopers in een bedrijf zijn dan mag van hen een zelfde gedragslijn verwacht worden. Om dat te bereiken zal er overleg plaats moeten vinden tussen de verkopers.
Ook bijvoorbeeld in een school is veel horizontaal overleg.
d.
  • het opleidingsniveau van de werknemers loopt sterk uiteen
  • het werk is opgedeeld in onderling min of meer onafhankelijke deeltaken
e. Een basisschool
f. Het opleidingsniveau van de werknemers is hoog, en loopt niet sterk uiteen.
g. Het opleidingsniveau van de werknemers loopt sterk uiteen, en er zijn in het bedrijf veel verschillende afdelingen die dus door verschillende mensen geleid kunnen worden.


4a. Een communicatiegraaf is een figuur waarmee de communicatiestructuur in een bedrijf zichtbaar wordt gemaakt.
Zo'n figuur bestaat uit knooppunten, dat stellen de personen of functies voor.
En er zijn pijltjes tussen de knooppunten, die geven aan hoe de communicatie verloopt.
b. Een organigram is hetzelfde als een communicatiegraaf, waarin de verbindingslijnen niet zijn voorzien van pijltjes.
c. In een communicatiematrix zet je boven de kolommen de namen van de functionarissen, en vooraan naast de rijen ook de namen van de functionarissen.
In een cel zet je een 1 als er communicatie is van de functionaris die boven de kolom staat naar de functionaris die voor de rij staat.
Een 0 in die cel betekent dat er geen communicatie in die richting is.
d.

e.
f. De span-of-control van een leidinggevende is het aantal mensen, waaraan hij leiding geeft.
g. De depth-of-control van een organisatie is het aantal lagen van leidinggevenden dat tussen de direkteur en de uitvoerenden zit.
Bij de organisatie, waarvan het organigram getekend is, is dat 2. We nemen daarbij aan dat er een chef Research&Development, een chef Facilitaire diensten, een chef Inkoop, enz. is.
h. Bijvoorbeeld een direkteur, 3 onderdirekteuren, 15 afdelingsdirekteuren, 90 afdelingschefs en 901 in de uitvoerende laag.
Per leidinggevende niet meer dan 6 direkte ondergeschikten, maar hoe hoger in de organisatie hoe minder direkte ondergeschikten.
In de onderste laag maximaal 10 uitvoerenden per leidinggevende.
i. Bijvoorbeeld een direkteur, 4 onderdirekteuren, 25 in de uitvoerende laag.


5a. Er is weinig overleg nodig, beslissingen kunnen snel worden genomen
Het is heel duidelijk wie de verantwoordelijke is
b. Als de werknemers, die het beslotene uit moeten voeren, het niet met de beslissing eens zijn zullen ze het werk misschien ook niet goed uitvoeren.
Als de leidinggevenden hun onderschikten niet raadpregen weten ze niet wat er leeft onder de werknemers, en wat die werknemers de beste beslissing vinden
c. bottom up, of bottom up/goals down als de leiding eerst de grote lijnen heeft uitgezet.
d. Als medewerkers ook verantwoordelijkheden krijgen zijn ze gemotiveerder, en krijgen ze meer hart voor de zaak.


6a. Op strategisch niveau is er behoefte aan informatie over alle belangrijke zaken die zich in het bedrijf afspelen, de informatie is meestal niet erg gedetailleerd maar globaal.
Naast interne informatie speelt ook externe informatie een belangrijke rol.
b. De strategische top, het middenkader, de uitvoerende kern, de staf van specialisten en de ondersteunende diensten.
c. De reproductieafdeling is een ondersteunende dienst.
d. De docenten vormen de uitvoerende kern
e. De informatie, die benodigd is voor operationele doelen, is gedetailleerd en actueel.


7a. Voordelen van een netwerk:
  • Toepassingen en bestanden kunnen centraal op de server opgeslagen worden.
  • M.b.v. wachtwoorden en gebruikersgroepen kan autorisatie geregeld worden: wie mag van een programma gebruik maken, en kan hij of zij de gegevens alleen bekijken of ook wijzigen of geen van beiden.
  • Het is mogelijk de communicatie binnen een bedrijf te sturen: je kunt mededelingen, opdrachten en dergelijke toegankelijk maken voor mensen voor ze bedoeld zijn.
b. Binnen een netwerk worden gebruikersgroepen gedefinieerd.
Afhankelijk van de gebruikersgroep waartoe men behoort kan men wel of niet gebruik maken van bepaalde programma's en/of bestanden.
c. Microsoft Exchange Server is een mailserver. De exchange server wordt gebruikt om alle postbussen met de inhoud ervan op te slaan.
d. Een mailserver, een webserver, een printserver, een databaseserver.


8a. Vijf redenen om ICT als communicatiemedium te gebruiken:
  • Kwaliteitsverbetering:
    De kans op fouten neemt af, omdat er bijv. gebruik wordt gemaakt van standaardbrieven waar de fouten al uitgehaald zijn.
  • Verhoging rendement:
    Berichten die via ICT worden verstuurd leiden minder gauw tot misverstanden, en daardoor is er minder communicatie nodig. Dat betekent ook kostprijsverlaging.
  • Vermindering aantal persoonlijke contacten:
    Daardoor komt er tijd vrij voor andere dingen
    (je kunt ook zeggen dat het een nadeel is: persoonlijke contacten zorgen voor een goede sfeer in een organisatie)
  • Procesversnelling:
    Voorbeeld: na een overlegvergadering kan het verslag heel snel bij de deelnemers terecht komen via het netwerk.
  • Verkorting distributielijnen:
    Het is mogelijk om via het netwerk elke werknemer diect aan te spreken, zonder tussenschakels. Ook bij het vervoer is communicatie van groot belang.
b. Een CAD-programma: computer aided design
c. Workflow Management Systemen (WFM)
d. ERP (Enterprise Resource Planning) is software dat binnen organisaties gebruikt wordt ter ondersteuning van alle processen binnen het bedrijf.
Met een ERP-pakket kunnen in principe alle bedrijfsfuncties worden bestuurd.
Voorbeelden: SAP en Exact
e. Met EDI (Electronic Data Interchange) wordt de elektronische uitwisseling van gegevens tussen twee of meer organisaties bedoeld.
Het is een standaard voor de elektronische uitwisseling van bedrijfsdocumenten zoals orders, rekeningen, en bepaalde berichten of bevestigingen.
Voorbeeld:
Om de eigen voorraad te beperken maken apothekers gebruik van EDI: via bestelformulieren die m.b.v. een modem worden verzonden worden een reeks handelingen automatisch afgewikkeld:
  • de administratie van de apotheek wordt bijgewerkt
  • de administratie van het centrale magazijn wordt bijgewerkt
  • dus in de voorraad-database wordt de voorraad bijgewerkt enz.
  • de opdracht het medicijn uit het magazijn te halen wordt verstrekt enz.
f. Nee, dat is geen EDI, want de bestelling wordt niet automatisch in de boekhouding van Wolters Noordhoff verwerkt.
g. CAD/CAM staat voor Computer Aided Design/Computer Aided Manufacturing, een CAD/CAM-systeem is een programma waarmee je kunt ontwerpen, maar ook fabriceren.
Het wordt bijvoorbeeld gebruikt bij het maken van protheses.