Informaticasite van het Sondervick College te Veldhoven                 © L.J.M van Haperen (bron : R.J. van der Beek)
 
  Opgaven hoofdstuk 13      
 
1. Rechtsvormen
a. Klopt het dat je zo een eenmanszaak mag beginnen, je hoeft geen diploma's te hebben en je hoeft je nergens te registreren?
b. Welke mensen beginnen vaak een maatschap?
c. Wat is het voordeel van een BV op een eenmanszaak of firma of maatschap, als de zaak failliet gaat?
d. Wat is een nadeel van een BV op een eenmanszaak of firma of maatschap?
e. Wat is het verschil tussen een vereniging en een stichting?
f. Wat wordt er met een stille vennoot bedoeld?
g. Wat is het verschil tussen een BV en een NV?


2. Organisatiestructuren
a. Geef 4 organisatiestructuren van bedrijven.
b. Geef voor- en nadelen van de (klassieke) lijnorganisatie.
c. Wat is het verschil tussen de moderne lijnorganisatie en de klassieke lijnorganisatie.
d. Waarom worden er tegenwoordig meestal volgens de methode bottom up/goals down in organisaties gewerkt.
e. Wat is een stafmedewerker. Geef een voorbeeld.
f. Wat is een matrixorganisatie. Geef de voor- en nadelen.
g. Een boer heeft drie zonen, die de boederij met zijn drieën overnemen als de vader er mee stopt. Voor welke organisatievorm zullen zij waarschijnlijk kiezen?
h. Is het hoofd van de keuken op onze school een stafmedewerker? Waarom wel of niet?


3. Horizontale en verticale organisatie
a. Geef aan wat het verschil is tussen een bedrijf met een horizontale organisatie en een bedrijf met een hiërarchische organisatie (of verticale - of piramide-organisatie).
b. Geef een voorbeeld van informatie die via verticale communicatielijnen terecht komt bij de mensen die het moeten weten.
c. Geef een voorbeeld van informatie die via horizontale communicatielijnen terecht komt bij de mensen die het moeten weten.
d. Noem twee kenmerken van bedrijven waarin de vertikale communicatielijnen overheersen.
e. Noem een voorbeeld van een organisatie waarin de horizontale communicatielijnen overheersen.
f. Een bedrijf maakt software. Zal het bedrijf een horizontale of een verticale communicatiestructuur hebben? Waarom?
g. De ING is een bankbedrijf, die vestigingen over de hele wereld heeft. Heeft de ING een horizontale of een verticale communicatiestructuur? Waarom?


4. Organigram en communicatiematrix
a. Wat is een communicatiegraaf, en welke twee dingen komen er in voor.
b. Wat is een organigram.
c. Wat is een communicatiematrix.
d. Teken het organigram van de regering van ons land
e. De SER is een adviesorgaan van onze regering. Welke plaats zou deze organisatie krijgen in het organigram van onze regering?
f. Wat wordt er bedoeld met de span-of-control van een leidinggevende?
g. Wat is de depth-of-control van de organisatie, waarvan je hieronder een organigram ziet?

h. Er is een moderne lijnorganisatie waar 1000 mensen werken, en waar de uitvoerenden geen ingewikkeld werk hoeven te doen. Maak een organisatiestructuur voor deze organisatie. Het gaat daarbij alleen om het aantal leidinggevenden en ondergeschikten in elke laag.
i. En hoe is dat bij een bedrijf waar 30 mensen werken.


5. Top-down
a. Wanneer beleid door de leidinggevende(n) wordt ontwikkeld en aan de medewerkers wordt meegedeeld om uit te voeren, dan noemt men dat een top-down organisatie. Noem twee voordelen van zo'n aansturing
b. Noem ook twee nadelen van zo'n aansturing
c. Hoe heet een organisatie waar beleid door de medewerkers wordt ontwikkeld en wordt uitgevoerd?
d. Waarom mogen medewerkers tegenwoordig vaak meedenken over hoe het werk moet worden aangepakt?


6. Informatiebehoefte
a. Welke soort informatie is er nodig voor de strategische top
b. In welke vijf basisonderdelen is een groot bedrijf te splitsen.
c. Geef een voorbeeld van een ondersteunende dienst bij onze school.
d. Welke mensen horen bij de uitvoerende kern bij onze school.
e. Welke soort informatie is er nodig om operationele doelen te kunnen uitvoeren?


7. Een netwerk in een bedrijf
a. Geef de voordelen van een netwerk in een bedrijf.
b. Wat zijn de gebruikersgroepen in een netwerk.
c. Wat is Exchange Server.
d. Geef voorbeelden van een dedicated server.


8. ICT in bedrijven
a. Noem 5 redenen om ICT als communicatiemedium te gebruiken. Geef bij elke reden een verduidelijking d.m.v. één zin.
b. Welke soort software wordt door veel architecten gebruikt.
c. Met welke soort software kun je het werk in een bedrijf plannen.
d. Wat wordt er bedoeld met ERP-software. Geef twee voorbeelden.
e. Wat is Electronic Data Interchange (EDI). Geef een voorbeeld waarbij dat gebruikt wordt.
f. Als iemand van de administratie van onze school een emailtje stuurt naar Wolters Noordhoff, waarin hij een aantal boeken bestelt, is dat dan een voorbeeld van EDI? Waarom wel of niet ?
g. Wat kun je met een CAD/CAM-programma, en wie gebruikt dat bijvoorbeeld?